Cur deus homo

Het begin van de voorrede van Cur deus homo, manuscript uit de twaalfde eeuw.

Cur deus homo (Nederlands: Waarom God mens werd) is een theologische en wijsgerige verhandeling van Anselmus van Canterbury (1033-1109). Hij zet in dit werk een verzoeningsleer op basis van voldoening (satisfactio) uiteen.

Anselmus schreef Cur deus homo in de periode tussen 1093 en 1098.[1]p. 2 Het boek is geschreven in de vorm van een tweegesprek tussen Anselmus en een van zijn meest geliefde leerlingen, Boso.[2] De taak van Boso in het geheel is om met kritische vragen de satisfactie-theorie onderuit te halen[3], maar hij moet telkens weer toegeven dat de theorie van Anselmus en de wijze waarop deze zijn theorie uiteenzet en verdedigt volstrekt in overeenstemming is met de rede.[1]p. 5

Samenvatting

Cur deus homo bestaat uit twee boeken en in totaal 47 hoofdstukken en is geschreven in het Latijn. Op zakelijke wijze[1][4]p. 118[5] legt Anselmus uit dat de schepping van God gebaseerd is op orde en harmonie. De mens is geschapen als een rationeel wezen met als doel volstrekte - maar wel vrijwillige - gehoorzaamheid aan God (I, 15, I, 11, II, 1). Hierin ligt zijn gelukzaligheid. Deze volstrekte gelukzalig kenmerkte de eerste mens in het paradijs. De mens had de mogelijkheid voor zichzelf onsterfelijkheid te verwerven door af te zien van ongehoorzaamheid aan God (II, 2). God stond toe dat de duivel naar het paradijs ging om de mens te verleiden tot zonde. Had de mens deze verzoeking weerstaan, dan had hij de duivel verslagen (II, 19). De mens plaatste zich echter vrijwillig onder de macht van de duivel (II, 9) en is er wanorde in de schepping geslopen.[6] Op indirecte wijze is hierdoor de eer van God gekrenkt, omdat de mens in zijn zondigheid niet meer instaat is om God de verschuldigde eer te geven (I, 15).[1]p. 78v Juist door zich vrijwillig aan de duivel over te geven is de eer Gods gekrenkt. God moet nu eigenlijk de mens straffen - vergeving zonder betaling voor de zonde is bij Anselmus geen optie (I, 12) - voor de verstoring van de orde, maar God heeft grootse plannen met de mens: samen met de mens wil God zijn plannen ten uitvoer brengen. In plaats van de mensen te straffen is het ook mogelijk om de schuld die de mens bij God heeft uitstaan te voldoen. Aangezien de zondige mensen dat niet kunnen, neemt de Zoon van God vlees aan (incarnatio) en verschijnt als Jezus Christus op aarde. De Zoon van God is waarlijk mens, maar anders dan de andere mensen is hij zondeloos. Hij kan daarom de openstaande schuld namens de mensheid aan God voldoen (satisfactio). Tijdens zijn aardse leven is Jezus volstrekt vrijwillig gehoorzaam aan God (II, 18).[7] In de gehoorzaamheid van de Zoon van God weerspiegelt zich als het ware de onbaatzuchtige liefde van God, maar diens majesteit en schoonheid.[8][9] De zondige mens wil van de Zoon echter niets weten en kruisigt Hem. Anselmus legt op cryptische (of spitsvondige) wijze uit waarom God de dood van de Zoon niet heeft gewild, maar God daar toch een welbehagen in heeft, omdat Hij in zijn gehoorzaamheid toch bereid was om aan het kruis te sterven (II, 11 en II, 18).[10] Jezus heeft door zijn menswording, leven en sterven voldoening (satisfactio) gebracht[1]p. 171 aan de eer van God: Hij heeft de schuld ingelost. Maar Jezus heeft meer gedaan, door zijn vrijwillige kruisdood heeft hij een bepaalde verdienste behaald en daarom heeft God Hem beloond door Hem de mensen die zijn verzoeningsdood aanvaarden en Hem willen navolgen, en daarom zalig zullen worden, te schenken (II, 20).[11][12][13] God kan dankzij het werk van de Zoon zijn plannen met de mensen volvoeren. Het subjectieve lijkt bij Anselmus in Cur deus homo wat op de achtergrond te raken, maar wie goed leest ziet dat zijn bij Anselmus toch wordt veronderstelt: door het verzoeningswerk van Christus te aanvaarden, krijgt men deel aan zijn werk.[14][15]

De dramatiek, het narratief en dynamiek die zo kenmerkend zijn voor de verzoeningsleer bij de oude kerkvaders, maakt bij Anselmus plaats voor een zakelijke, onpersoonlijke uiteenzetting.[4][16][17] Volgens David Bentley Hart gaat achter deze zakelijkheid wel degelijk een liefdevolle God schuil: "De verzoening, zoals die in Cur Deus Homo wordt beschreven, veronderstelt een grote solidariteit met ons (d.i. de mensheid), voortkomend uit een God van overvloeiende genade, om in ons te vervullen, de voor ons sinds de schepping bedoelde zaligheid. Hij (d.i. God) heeft dit in onze plaats verwezenlijkt, omdat wij dit in ons tekortschieten op het gebied van goedheid - en in Zijn (d.i. Gods) weigering om onrechtvaardige middelen[18] aan te wenden (nl. het straffen van de mensen) - anders nooit hadden of zouden kunnen bereiken."[9] Bentley Hart stelt tevens dat er bij Anselmus geen sprake is van een God die innerlijk verdeeld is, alsof er een soort tweestrijd gaande is tussen de rechtvaardige en de barmhartige God. Het offer van Christus is er een van een liefdesgave Gods, van een God die een en al liefde is, in wie gerechtigheid en liefde een zijn en niet tegen elkaar kunnen worden uitgespeeld. De uitleg alsof er in Cur deus homo sprake is van een God die vooral 'recht' wil zien (nl. door het straffen van mensen) is in de ogen van Benley Hart een volstrekt onjuiste interpretatie van het werk van Anselmus. Volgens hem (Bentley Hart) moet Cur deus homo in het verlengde worden gezien van de Christus Victor-theorie, in plaats van als een nieuw soort van verzoeningstheorie.[19][20]. Thomas Merton komt in zijn studie[21] vrijwel tot dezelfde conclusies als Bentley Hart.[22]

Trivia

  • Een belangrijk begrip bij Anselmus in Cur deus homo is necessitas (noodzakelijkheid). Noodzakelijkheid wijst op het moeten zijn der dingen zoals ze zijn, krachtens een eeuwige orde.[23] Onder de necessitas vinden wij bij Anselmus de vleeswording, de geboorte uit de maagd, de verzoening, maar niet de kruisdood van Jezus, die was vrijwillig.
  • Bij Anselmus is er geen sprake van een "straflijden" van Christus, zoals de latere theologie die heeft ontwikkeld. Het gaat er bij Anselmus juist om dat Jezus - de schuldeloze - de schuld der mensen voldoet en zo de straf afwendt. Wel geeft de satisfactieleer aanleiding aan allerlei theorieën waarin Jezus plaatsvervangend de straf van de mensen draagt en lijdt.[24][25]
  • Hoewel in de lijn der verwachtingen, leert Anselmus in zijn boek geen stemmingsverandering van God ten gevolge van de kruisdood van Christus.[25]
  • De leer van Anselmus moet worden verstaan tegen de achtergrond van het feodalisme: God wordt voorgesteld als een toornige landheer wiens eer is gekrenkt en of voldoening of staf eist.[26]
  • Anselmus verzet zich sterk tegen de gedachte dat God een losprijs aan de duivel zou moeten betalen om de mensheid te redden (I, 7).[27]
  • Gustaf Aulén (1879-1977) stelt in De Christelijke Verzoeningsgedachte (1931) over de leer van Anselmus: "Het uitgangspunt voor het geheel ligt is de vraag naar een prestatie, die de mens uitvoert en die de betekenis heeft, dat zij aan de Goddelijke eis van het recht kan voldoen ... wat Christus als mens uitricht ten opzichte van God." (p. 86)
  • Thomas Merton (1915-1968) stelt in Reflections on some Recent Studies of St. Anselm (1965) dat de bedoeling van de verzoening van Anselmus de volgende is: "Het herstel van de vriendschap van de mens met God" (p. 228) en "Het offer van de Zoon was geen blinde onderwerping en slaafse gehoorzaamheid aan een arbitraire en onnavolgbare Wil [van God] ... Het was een volkomen vrijwillige, heldere en spontane keuze. ... Hetgeen de Vader voldoening schonk bestond niet in het offer van het vloeien van fysiek bloed (hoe kostbaar dit bloed ook moge zijn), maar bestond in de geweldige daad van liefdevolle vrijgevigheid die zulk een gehoorzaamheid veronderstelt." (p. 229)

Citaten

  • "Wie God [de] verschuldigde eer niet geeft, onthoudt Hem wat 't Zijne is en onteert Hem; en dat is zondigen. Zolang hij nu niet heeft betaald, wat hij geroofd heeft, blijft hij in schuld; en het is niet slechts voldoende terug te geven, wat is ontnomen, maar voor de aangedane belediging moet hij meer geven, dan hij roofde." (I, 11)[28]
  • "Noodzakelijk is dus óf dat de ontnomen eer wordt betaald, óf dat er straf volgt; anders zal God voor Zichzelf niet rechtvaardig zijn of tot geen van beide bekwaam; dit te denken is goddeloos." (I, 13)[29]
  • "Houd 't dan voor zeker, dat God zonder voldoening, dat is zonder vrijwillige betaling der schuld, de ongestrafte zonde niet kan vergeven en ook de zondaar niet tot zaligheid [komen]." (I, 19)
  • "Boso: Vereer ik Hem niet, wanneer ik, Hem vrezend en liefhebbend, in verbrijzeling des harten de tijdelijke vreugde vaarwel zeg; in onthoudingen en arbeid de genietingen en de gemakken van het leven met voeten treed, in geven en vergeven rijkelijk van het mijne uitdeel, in gehoorzaamheid mijzelf aan Hem onderwerp? Anselmus: Wanneer gij iets teruggeeft, wat gij God schuldig zijt, ook als gij niet gezondigd hebt, dan moet gij dat niet beschouwen, als het verschuldigde, dat gij schuldig zijt voor de zonden. Al die dingen, die gij noemt, zijt gij God schuldig." (I, 20)[30]
  • "Dit echter kan niet geschieden, wanneer niet hij, die God voor de zonde van de mensen betaalt, iets meer is, dan alles, wat buiten God bestaat." (II, 4)[31]
  • "Immers, wat kan men zich barmhartiger denken, dan wanneer God de Vader tot de zondaar, die tot eeuwige straf is veroordeeld en niet heeft om zich vrij te kopen, zegt: 'Neem mijn Eniggeborene en betaal voor u'; en de Zoon zelf: 'Neem mij aan en koop u vrij'? Wat zo spreken Zij als het ware, wanneer Zij ons tot het Christelijk geloof roepen en trekken. Wat is ook rechtvaardiger, dan wat Hij, aan Wie een prijs gegeven wordt, groter dan alle schuld, indien die gegeven wordt met het verschuldigde gevoelen, alle schuld vergeeft?" (II, 20)
  • "Indien wij iets hebben gezegd, dat verbetering behoeft, ik wijs haar niet af, zo 't redelijk is. Indien echter met het getuigenis der waarheid wordt bekrachtigd, wat wij menen op redelijke wijze gevonden te hebben, dan moeten wij dit niet onszelf, maar God dank weten, Die te prijzen is tot in eeuwigheid. Amen." (II, 22)[32]

Publicatie

  • Anselmus: Over de Menschwording Gods, in het Nederlands vert. en toegelicht door P.C. IJsseling, G.F. Callenbach, Nijkerk 1908[33]

Literatuur

  • D. Bentley Hart: A Gift Exceeding Evey Debt, Pro Ecclesia VII, 3, 1998, v.a. p. 333[34]
  • R. Reesor-Taylor: Anselm's 'Cur Deus Homo' for a Peace Theology: On the Compatibility of Non-Violence and Sacrificial Atonement, PhD Thesis, McGill University Montreal, 2007
  • Kr. Strijd: Structuur en inhoud van Anselmus' "Cur deus homo", Van Gorcum & Comp. N.V. - G.A. Hak & Dr. H.J. Prakke, Assen 1958
  • C.W. Mönnich: De Inhoud van Anselmus' Cur Deus Homo, in: Nederlands archief voor kerkgeschiedenis, vol. 36, 1948-1949, pp. 77–108

Verwijzingen

Bronnen, noten en/of referenties
  1. a b c d e Kr. Strijd: Structuur en inhoud van Anselmus' "Cur deus homo", Van Gorcum & Comp. N.V. - G.A. Hak & Dr. H.J. Prakke, Assen 1958
  2. IJsseling: "Anselmus kiest voor de uiteenzetting zijner gedachten den vorm die destijds in de scholen zeer geliefd was, dien van een samenspraak (dialoog). Evenals bijv. Plato gedaan had, trachtten de middeleeuwsche geleerden door vragen en antwoorden in de diepten van een onderwerp in te dringen ...", voetnoot 1, p. 3, Over de Menschwording Gods, in het Nederlands vert. en toegelicht door P.C. IJsseling, G.F. Callenbach, Nijkerk 1908
  3. IJsseling: "... bezwaren zoekend en wederleggend (dialectiek).", p. 3, voetnoot 1, Over de Menschwording Gods, in het Nederlands vert. en toegelicht door P.C. IJsseling, G.F. Callenbach, Nijkerk 1908
  4. a b De reden tot deze zakelijkheid betreft de geringe omvang van zijn boek en het specifieke doel, Voorwoord en I, 1. Daarnaast geeft Anselmus aan geheel in de traditie te willen staan van de kerkelijke schrijvers voor hem en zich onder hun gezag stelt, I, 2; alles wat bij hem (Anselmus) niet kan worden teruggevonden, kan men bij hen zoeken: "hetgeen door de heilige vaderen (dat zijn de kerkvaders) reeds gezegd is voldoende kan worden geacht" (I, 1)
  5. Verg. evenwel D. Bentley Hart: "The rigidity, the dryness ... in the 'Cur Deus Homo' is no aspect of the text itself, I would content; rather it is an expression only, one bred by a largely illusory familiarity with Anselm's argument ... Anselms has often been the victim of his own clarity." Zie D. Bentley Hart: A Gift Exceeding Every Debt, Pro Ecclesia VIII, 3, 1998p. 347
  6. IJsseling: "De zonde is naar haar wezen het 'onordelijke' in de schepping Gods. Zondigen, dat is Gode de verschuldigde eere niet geven; Hem onthouden, wat het Zijne is, Hem onteren. (I 11)", inleiding, p. v, Over de Menschwording Gods, in het Nederlands vert. en toegelicht door P.C. IJsseling, G.F. Callenbach, Nijkerk 1908
  7. L. Th. Merton: Reflections on some Recent Studies of St. Anselm, Monastic Studies III, 1965, p. 29
  8. R. Williams: God met ons. De betekenis van kruis en opstanding - toen en nu, (uit het Engels vert. door M. van Ham,) Berne Media, Heeswijk 2018, pp. 37-38
  9. a b D. Bentley Hart: A Gift Exceeding Every Debt, VIII, 3, 1998, p. 347
  10. II, 18: "... want het was zijn eigen keus te lijden of niet te lijden - moest Hij doen wat Hij deed, omdat, wat Hij wilde, geschieden moest; en toch moest Hij het niet doen, omdat Hij er niet toe was verplicht."
  11. II, 20: "Aan wie zal Hij met meer gepastheid de vrucht en het loon van zijn dood toekennen dan aan hen, tot wier redding Hij zich, zoals het redelijk inzicht in de waarheid ons leerde, tot mens maakte en aan wie Hij, zoals we reeds zeiden, door te sterven een voorbeeld gaf van wat het is: om der gerechtigheid wil te sterven? Tevergeefs zullen zij zijn navolgers zijn, als zij niet aan zijn verdiensten zullen deelhebben."
  12. Hoewel het lijkt alsof navolging van Christus bij Anselmus op de achtergrond is geraakt, blijkt uit alles dat zij wel wordt verondersteld. Er is bij Anselmus geen sprake van een passief christen-zijn.
  13. Verg. IJsseling: "Waarin bestaat het werk van Christus? Dat hij het verschuldigde doet en bovendien nog meer dan dat. Het verschuldigde, dat hij deed, bestond hierin, dat hij als mensch onwankelbaar de gerechtigheid heeft gehandhaafd en zoo den dood vond. En het meerdere, dat hij deed, was, dat hij zich dooden liet. De dood was geen moeten, maar een daad," inleiding, p. vii, Over de Menschwording Gods, in het Nederlands vert. en toegelicht door P.C. IJsseling, G.F. Callenbach, Nijkerk 1908
  14. Anselmus: Over de Menschwording Gods, in het Nederlands vert. en toegelicht door P.C. IJsseling, G.F. Callenbach, Nijkerk 1908, inleiding, p. ix
  15. Het ontbreken van het subjectieve was de voornaamste kritiek van Thomas van Aquino, zie P. Tillich, Systematic Theology II, University of Chicago, Chicago, Ill. 1957. Verg. echter de opmerking van Bentley Hart, A Gift etc., p. 345: "It might be observed that Anselm already writes from within the precincts of the church's pneumatological life ... [T]he newly refashioned human nature established in the Incarnation is found nowhere (this side of the eschaton) but in the social reality of the church, whose practices of love and discipline of forgiveness already constitutes the new life of the sanctified. This may not, in itself, prove a sufficient retort to the criticism offered, but again, given the very specific limits Anselm has set to his inquiry, it should at least render that criticism somewhat less devastating." Men leze bij Anselmus in zijn voorwoord: "Ik heb mij gedrongen gezien het haastiger dan mij geschikt scheen en dus ook korter dan ik gewild had, zo goed ik kon tot een einde te brengen. Want vele dingen, die ik stilzwijgend ben voorbijgegaan zou ik hebben ingeschoven en toegevoegd, wanneer het mij had vrijgestaan het rustig en in een behoorlijke tijdruimte had kunnen afwerken." Ten slotte dient te worden opgemerkt dat de titel, de De Menswording Gods, reeds wijst op datgeen Anselmus voor ogen had, continuïteit met de aloude Kerkleer dat verzoening en verlossing niet alleen door Christus werden bewerkt aan het Kruis, maar door zijn gehele levenswandel in gehoorzaamheid aan God, culminerende in de dood aan het Kruis. Deze kruisdood verschaft niet alleen verlossing, maar maakt het de mens ook mogelijk om deel te krijgen aan het Goddelijke leven. Dat schijnt bij Anselmus niet anders te zijn. Het is goed mogelijk De Menswording Gods te zien in continuïteit met een langere rij boeken die de incarnatie als onderwerp hebben en zijn geschreven door de kerkvaders, men denke in het bijzonder aan de Menswoording van het Woord Gods van Athanasius van Alexandrië.
  16. Een uitzondering hierop is het verhaal van de koning, het zondige volk en de redding van dat volk door de rechtschapene, II, 16.
  17. De aan Anselmus' verwante verzoeningsleer van Gregorius de Grote stelt Aulén tegenover die van Anselm zelf: "Bij Gregorius de Grote, die gaarne het levenswerk van Christus schildert met de meest drastische beelden van het strijd- en overwinningsmotief, treffen wij gelijktijdig een duidelijker ontwikkeling van de typische Latijnse redenering aan dan ooit te voren. Tussen hem [d.i. Gregorius] en de uitleggen van Anselmus in 'Cur deus homo' bestaat een niet te grote afstand," G. Aulén: De Christelijke Verzoeningsgedacht, (uit het Zweeds vert. door J. Henzel,) H.J. Paris, A'dam 1931, p. 87
  18. God wil niet straffen, Hij wil voldoening.
  19. Bentley Hart verwerpt hiermee de gangbare indeling van verzoeningsmodellen, geïntroduceerd door Gustaf Aulén. Het Christus Victor-model staat niet tegenover het 'model' van Anselmus; het laatste moet worden gezien als een variant van het Christus Victor-model. Zie Bentley Hart: A Gift Exceeding Every Debt, p. 339. Verg. in dit geval ook de opmerking van Rowan Williams in God met Ons, p. 55: "[I]k (d.i. Williams) moet bekennen dat ik denk dat hij niet helemaal gelijk heeft. We hebben bijvoorbeeld gezien dat vanaf het begin de taal van het offer enorm belangrijk was. Het Nieuwe Testament is complexer dan elk ander model."
  20. Uit Cur deus homo I, 1 en 2 blijkt dat Anselmus in ieder geval niet het idee heeft met een nieuwe verzoeningsleer te komen. In I, 1 stelt dat hetgeen hij ontvouwt slechts een uitweiding is en dat hetgeen "... door de heilige vaderen (dat zijn de kerkvaders) reeds gezegd is voldoende kan worden geacht."
  21. L. Th. Merton: Reflections on some Recent Studies of St. Anselm, Monastic Studies III (1965)
  22. "the death of Christ on the Cross was not intended to assuage a supposed divine thirst forvengeance, nor was it simply an expression of the infinite power of God venting itself onthe evil of sin in the form of an infinitely virulent punishment. The mystery of the Cross issomething far deeper than this: it is a mystery of love in which justice and love are seen to be not opposed but one in the infinite holiness of God. And this, indeed, is the divine honor in its highest sense: for an honor that would be fully restored by a mere exercise of forcewould not be worthy of an infinitely wise and loving God. His transcendent honor is satisfied not by punishment alone but by reconciliation." L. Th. Merton: Reflections on some Recent Studies of St. Anselm, 1965, p. 228
  23. Anselmus: Over de Menschwording Gods, (uit het Latijns vert. en toegelicht door P.C. IJsseling,) C.F. Callenbach, Nijkerk 1909, p. 4, voetboot 1
  24. F.W.A. Korff: Christologie II, Callenbach N.V., Nijkerk 1941, p. 75
  25. a b Aulén: De Christelijke Verzoeningsgedachte, (uit het Zweeds vert. door J. Henzel,) H.J. Paris, A'dam 1931, p. 89
  26. Verg. echter ook A. van Egmond: Het christelijk geloof, Kok/Boekencentrum, Utrecht 2018, p. 502, voetnoot 224, waar de auteur naast de feodale achtergrond ook andere mogelijke gedachtegangen die Anselmus mogelijk hebben geïnspireerd: Germaans recht, Romeins recht, middeleeuws gewoonterecht, biechtpraktijk, mogelijk Irenaeus van Lyon "de eer van God is het heil van de mens" of misschien zelfs het bijbelse begrip van de losser.
  27. Deze gedachte was aanwezig bij een aantal Kerkvaders. Verg. G. Aulén: De Christelijke Verzoeningsgedachte, (uit het Zweeds vert. door J. Henzel,) H.J. Paris, A'dam 1931, pp. 42-65
  28. Bij primitieve eerwraak wordt aan de schuldige partij geen kans gegeven om met iets anders te betalen dan met zijn leven. In de middeleeuwen kon men de beledigde partij blijkbaar een vergoeding betalen, inclusief rente, waarna er verzoening plaatsvindt. Zulks is feitelijk een gemodificeerde eerwraak, zij het echter dat de humaniteit het hier wint van een simpele wraakoefening.
  29. Hieruit blijkt het verschil met latere versies van de satisfactieleer waar het niet is voldoening of straf en daar uit voorvloeiend satisfactie, maar voldoening en straf en daar uit voorvloeiend satisfactie. Bij Anselmus speelt de gedachte dat Jezus de straf zou moeten ondergaan om de toorn van God te stillen nauwelijks een rol van betekenis, bij latere middeleeuwse theologen, en met name onder de reformatoren was dit wel het geval, verg. de Heidelbergse Catechismus, zondagen 3 t/m 6. Waarschijnlijk vond er in de eeuwen na Anselmus een verschuiving plaats binnen het theologisch denken waarbij men God als wraakzuchtig en vertoornd is gaan opvatten. Of men dit als een vooruitgang in het theologisch denken moet beschouwen hangt geheel af van het Godsbeeld dat men er op na houdt (of wenst te houden).
  30. Het antwoord van Anselmus aan Boso laat zien dat 'goede werken' noodzakelijk behoren tot het christen-zijn, zij behoren tot de gehoorzaamheid aan God. Dit behoort tot het mens-zijn zoals door God bedoeld. Je kunt er weliswaar de erfzonde niet mee afkopen, maar een actief christendom wordt door Anselmus veronderstelt.
  31. Hier de noodzaak (volgens Anselmus) voor de menswording van God. De Zoon van God is Degene die zowel mens als God is. De tweenaturenleer, de Drie-eenheid e.d. spelen een essentiële rol in de verzoeningsleer van Anselmus. Daaraan kan men merken dat zij jonger is dan de klassieke verzoeningsleer van de (vroege) kerkvaders; zij veronderstelt een minder ingewikkelde dogmatische inkleding.
  32. Alle citaten zijn afkomstig uit de vertaling van P.C. IJsseling: Over de Menschwording Gods, C.F. Callenbach, Nijkerk 1908. Voor de verstaanbaarheid zijn zij echter weergegeven in de moderne, gangbare spelling.
  33. Herdruk onder de titel Waarom God mens werd (1952) als onderdeel van de serie Klassieken der Kerk
  34. Bentley Hart meent evenwel dat Cur deus homo in overeenstemming is met de Christus Victor-leer, zie p. 335: "[T]hat the 'Cur Deus Homo' does not represent a catastrophic breach between the theologies of West and East, but only a change of accent ... the atonement theories of either tradition emanate from the ... same story: the story of Christ trampling down death by death. ... [M]isreadings of Anselm are legion."

Zie ook

  • Verzoeningsleer

Externe link

  • (en) Cur deus homo